Mountfield 2135H Bedienerhandbuch Seite 36

  • Herunterladen
  • Zu meinen Handbüchern hinzufügen
  • Drucken
  • Seite
    / 74
  • Inhaltsverzeichnis
  • LESEZEICHEN
  • Bewertet. / 5. Basierend auf Kundenbewertungen
Seitenansicht 35
36
NEDERLANDS
NL
4 BESCHRIJVING
4.1 AANDRIJVING
De machine heeft
voorwielaandrijvingGereedschap dat aan de
voorzijde is gemonteerd wordt aangestuurd door
aandrijfriemen.
4.2 BESTURING
De machine heeft achterwielbesturing. Daarom
kan de machine gemakkelijk om bomen of andere
obstakels heen rijden. Het sturen wordt geregeld
via een kabel.
4.3 BEVEILIGINGSSYSTEEM
De machine is uitgerust met een elektrisch
beveiligingssysteem. Dit systeem onderbreekt
bepaalde activiteiten die door onjuiste handelingen
gevaarlijke situaties kunnen veroorzaken.
De motor kan bijvoorbeeld alleen gestart worden
als het koppelings-/rempedaal is ingedrukt.
Controleer voor elk gebruik of het
beveiligingssysteem werkt.
4.4 BEDIENING
4.4.1 Gereedschapslift, mechanisch (6:P)
U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie
en de transportpositie:
1. Trap het pedaal volledig in.
2. Laat het pedaal langzaam los.
4.4.2 Bedrifjsrem/koppeling/parkeerrem
(6:M) (2125M)
Pedaal dat bedrijfsrem en koppeling combineert.
Drie standen:
1. Pedaal omhoog -
aandrijving. De machine rijdt als
er een versnelling wordt
gekozen. Bedrijfsrem niet
geactiveerd.
2. Pedaal voor de helft ingetrapt - aandrijving
ontkoppeld, er kan geschakeld worden.
Bedrijfsrem niet geactiveerd.
3. Pedaal volledig ingetrapt - aandrijving
ontkoppeld. Bedrijfsrem volledig geactiveerd.
LET OP! Regel de snelheid niet door de koppeling
te laten slippen. Kies in plaats daarvan de juiste
versnelling voor de goede snelheid.
4.4.3 Koppeling - parkeerrem (6:M) (2135H)
Druk nooit op het pedaal tijdens het
rijden. De krachtoverbrenging kan dan
oververhit raken.
Het pedaal (6:M) heeft de
volgende drie standen:
1. Pedaal omhoog - De
koppeling is niet geactiveerd.
De parkeerrem is niet
geactiveerd.
2. Pedaal voor de helft ingetrapt - Voorwaarts
rijden uitgeschakeld. De parkeerrem is niet
geactiveerd.
3. Pedaal volledig ingetrapt - Voorwaarts rijden
uitgeschakeld. De parkeerrem is geactiveerd maar
niet vergrendeld. Deze stand wordt ook gebruikt
als noodrem.
4.4.4 Vergrendeling, parkeerrem (6:N)
De vergrendeling vergrendelt het
koppelings-/rempedaal in de ingetrapte
stand. Deze functie wordt gebruikt om de
machine te vergrendelen op hellingen,
tijdens transport enz., als de motor niet
draait.
De parkeerrem moet tijdens het werk
altijd uitgeschakeld zijn.
Vergrendelen:
1. Trap het pedaal (6:M) volledig in.
2. Verplaats de vergrendeling (6:N) naar rechts.
3. Laat het pedaal los.
4. Laat de vergrendeling los.
Ontgrendelen:
Trap het pedaal volledig in en laat het weer los.
4.4.5 Rijden - bedrijfsrem (8:O) (2135H)
Als de machine niet remt zoals
verwacht als het pedaal wordt
losgelaten, moet het linkerpedaal (6:M)
worden gebruikt als noodrem.
Het pedaal regelt de versnelling tussen de motor en
de wielen (= de snelheid). Wanneer het pedaal
omhoog staat, wordt de bedrijfsrem geactiveerd.
1. Pedaal voorwaarts
– de machine gaat vooruit.
2. Pedaal onbelast
– de machine staat stil.
3. Pedaal achterwaarts
– de machine rijdt achteruit.
4. Minder druk op het pedaal
– de machine remt.
4.4.6 Gas- en chokehendel (7, 8:T)
Hendel om de snelheid te regelen en om te choken
bij een koude start.
Als de motor onregelmatig loopt,
bestaat er een kans dat de hendel te ver
naar voren staat zodat de choke
geactiveerd wordt. Dit beschadigt de
motor, verhoogt het brandstofgebruik
en is schadelijk voor het milieu.
Seitenansicht 35
1 2 ... 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 ... 73 74

Kommentare zu diesen Handbüchern

Keine Kommentare